21 OCTOBER 1918. 717 Niemand der leden hiertegen eenige be denking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 21. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij in overweging gevende 1°. de toelage van den secretaris van het brand weer college te brengen van f 150.— op 200. per jaar; 2°. de belooning van den leeraar voor de winter avondcursussen voor volwassen schildersgezellen voor de maanden, waarin dat onderwijs gegeven wordt, te brengen van f 40.op f 52.— per maand; en 3°. de belooning van de vroedvrouwen te brengen van f 5.— op f G.50 per verlossing; met bepaling, dat die verhoogingen zullen geacht worden te zijn ingegaan op 1 Januari 1918. De heer MIT'S heeft van het corps van brandmeesters een betoog ontvangen om voor den secretaris verhooging van salaris te kiijgen. pr. voelt hier veel vooromdat de secretaris veel werk heeft en men het tot dus verre door den Raad ingenomen standpunt volgende, dat een toeslag van 30°, 0 als norm mag gelden moet zorgen, dat het oorspronkelijk salaris redelijk is, en dit is niet het geval. Spr. stelt voor, het salaris te brengen op f 250, De heer CERUTTI deelt als eenig aanwezig lid der salariscommissie mede, dat deze geen opgave had ont vangen van het salaris van dezen ambtenaar. Was dit wel zoo geweest, dan had zij ook hierin van advies kunnen dienen. Spr. steunt dus het voorstel Smits om het advies van het brandweercollege op te volgen, dat het best weet, welke werkzaamheden van dien ambtenaar gevorderd worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 717