21 OCTOBER 1918. 723 De heer BOSSERS zou in verband met de laatste opmerking van den heer Cramerus wel eenige cijfers willen hooren. De heer CRAMERUS heeft deze niet ter beschik king, omdat hij niet in finesses bekend is met de praktijk van dokters en vroedvrouwen; doch spr. weet wel, dat het ambt van gemeentegeneesheer voor een dokter een klein nevenbetrekkinkje is, voor de vroed vrouwen zijn de inkomsten van de gemeente hoofdzaak. Op dien grond acht spr. het noodig het loon, dat veel kleiner is dan in andere gemeenten, te verhoogen. De heer BOSSERS wilde alleen wijzen op de incon sequentie dat aan één gedeelte van den geneeskundigen dienst verhooging wordt gegeven, aan een ander gedeelte niet, terwijl bij de vorige behandeling is verwezen naar de op handen zijnde reorganisatie. De heer CRAMERUS merkt nog op, dat de aan leiding tot de loonsverhooging ook is geweest het veel duurder zijn van diverse ingrediënten; daarom is niet gewacht op de reorganisatie Spr. geeft graag toe, dat de opmerking van Dr. Bossers uit billijkheid- oogpunten overweging verdient. De heer BOSSERS vraagt, of het de bedoeling is deze opmerking den volgenden keer ter harte te nemen De heer CRAMERUS wil de zaak in de commissie voor het gem. Ziekenhuis ter sprake brengen. Zonder verdere bedenking wordt alsnu overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 723