738 21 OCTOBER 1918. „waar de kinderen reeds vroegtijdig leeren gewennen „aan orde en regelmaat en waar hun de allereerste „begrippen van onderwijs worden bijgebracht, in hooge „mate bevorderlijk zijn aan eene behoorlijke en degelijke „opvoeding der jeugd. „Om die reden zijn wij van oordeel, dat, nu van „gemeentewege zoodanige inrichtingen niet bestaan, „en de bijzondere bewaarscholen in eene algemeene „behoefte voorzien, subsidieering daarvan wel overwe ging verdient. „Op het voetspoor van andere gemeenten, zooals „Amsterdam, Rotterdam, Hilversum, Leiden, Tilburg „enz. achten wij het echter noodzakelijk, dat voor eene „dergelijke subsidieering algemeene regelen worden „gesteld en dat alle scholen, welke zich aan die regeling „onderwerpen of aan de daarbij- gestelde eischen vol- „doen, ook op gelijken voet voor de subsidie in aan merking kunnen komen. „Die regelen, welke zijn neergelegd in de hierbij gevoegde „ontwerp-verordening, betreffen in hoofdzaak het aantal „leerlingen, binnen een bepaalden leeftijdsgrens, dat „als schoolgaande moet bekend staan, het personeel „en hunne dienstvoorwaarden, de eischen, aan de „localiteiten te stellen, het te heffen schoolgeld, alsmede „het toezicht. „Hoewel in sommige gemeenten de subsidie is ge baseerd op het aantal leerkrachten, of daarbij als „grondslag is aangenomen het aantal leerlingen, dat „op de school aanwezig is, komt ons een dergelijke „maatstaf, met het oog op de eigenaardige grensregeling „der gemeente, niet gewenscht voor. „Wij achten het de meest billijke oplossing om de „subsidie uitsluitend te doen strekken voor die leer lingen, wier ouders, voogden of verzorgers in de „gemeente Breda woonachtig zijn. „Een juiste maatstaf voor de hoegrootheid der sub-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 738