21 OCTOBER 1918.
741
De heer BOGAARDT zegt, dat tusschen aanvaarding
en toepassing van een principe dikwijls lange tijd ver
loopt. Vooral voor de school aan de Nieuwehuizen zou
een termijn voor de instelling van een 7de leerjaar wel
gewenscht zijn.
Spr. stelt voor, daar alvast in afwachting van het
bij te bouwen lokaal, nieuwe onderwijzers aan te stellen,
en te besluiten dat vóór 1 Mei van het volgend jaar
het lokaal er moet zijn aan de Nieuwehuizen. Iets
anders is het met de Ginnekenstraat.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit de bedoeling
van burgemeester en wethouders is, zooals uit het slot
van het voorstel blijkt.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en
wethouders wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming
besloten.
33. Schrijven van burgemeester en wethouders, daar
bij, met overlegging van de goedkeurende berichten
van den Inspecteur van het middelbaar onderwijs en
van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, voorstellende opnieuw te benoemen tot tijde
lijk leeraar in het meubelmaken aan de ambachtsschool
alhier voor het tijdvak van 1 October 1918 tot 1 Oc
tober 1919, den heer Th. J. P. J. Koremans.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten.
34. Voorstel van burgemeester en wethouders tot
verlenging van den kademuur aan de Nieuwe Prinsen
kade, luidende als volgt
„Wij hebben de eer U hierbij opnieuw aan te bieden
„ons voorstel van 1 5 Juli jl. betredende de verlenging
„van de los- en laadplaats aan de Nieuwe Prinsenkade,