744
21 OCTOBER 1918.
De heer ZIJLMANS wijst er nog op dat er plannen
bestaan, om een haven in den Belcrumpolder te maken
dus op 't oogenblik hier zulke enorme plannen te maken
is niet wenschelijk.
De VOORZITTER vat het besprokene in 2 vragen samen:
1°. moet men beginnen van de brug of van den bestaanden
kademuur? 2°. moet men 80 M. of 180 M. verlengen
wat zal afhangen van de kosten van de aanbesteding.
Spreker wil het voorstel van burgemeester en wet
houders tot verlenging van den bestaanden kademuur
in stemming brengen om uit te maken van welke zijde
men gaat bouwen.
De heer VAN DEN BIGGELAAR vraagt, of het
voorstel veranderingen in de Gasbrug heelemaal uitsluit.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend, doch zegt
dat die zaken gescheiden moeten blij venmen begint
met den kademuur.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 15
tegen 1 stemmen.
Vóór stemden de heeren Kluft, Cerutti, Smits,
Hornix, Moll, Cr am er us, Lij ds man, Bom,
Feb er, Kan ters, van D ij k, van den Bigge-
laar, Broos, Zijlmans en Bogaardt.
Tegen was de heer B o s s e r s.
De heer B o g m a n s was bij deze stemming afwezig.
De VOORZITTER antwoordt op een vraag van den
heer F e b e r, dat thans beslist is, dat begonnen zal
worden van den kademuur die in ieder geval verlengd
wordt met 80 M. De mogelijkheid bestaat echter, dat
na de aanbesteding de Raad het prijsverschil zóó gering
acht, dat hij besluit tot een verlenging van 180 M.