74 28 JANUARI 1918.
Bedoelde vragen zijn van den volgenden inhoud
„1. Ia de accountant van R ij n voor zijn werk
zaamheden bij het levensmiddelenbedrijf betaald
„Hoe groot was diens vordering met inbegrip van
zijne reis-, verblijf- en andere, kosten
„Heeft deze accountant nog iets van de gemeente te
„vorderen
„2. Hoe groot is het bedrag, hetwelk met inbegrip
„van reis-, verblijf- en andere kosten is betaald aan de
„heeren Lebens en S c h e r ip e n i s s e
„Hebben deze heeren nog iets van de gemeente te
„vorderen
„8. Hoeveel hebben de rapporten gekost van den ac
countant N ij s t, met inbegrip van bijkomende kosten
„Waarom heeft deze accountant niet eene behoorlijke
„rekening van het levensmiddelenbedrijf over het tijd-
„vak October-December 1916 opgemaakt en ingfediend"?
De daarop door den wethouder, hoofd van het levens
middelenbedrijf, verstrekte antwoorden luiden als volgt:
Antwoord op vraag 1. De accountant van Rjijn
„is voor zijne werkzaamheden betaald. Zijne totale
„vordering was f 312,50.
„De heer van R ij n heeft niets meer van de gemeente
„te vorderen.
Antwoord op vraag 2. Het totaal bedrag, betaald
„aan de heeren Lebens en Scherpenisse is
„f 1000.-.
„Deze heeren maken nog aanspraak op een. bedrag,,
„groot f 377.05 voor reis- en verblijfkosten en f 1000
„voor salaris van 24 Februari—27 April.
Antwoord op vraag 3. De rapporten van den ac
countant N ij s t hebben totaal gekost f 890.—.
„Waarom deze accountant niet eene behoorlijke re-
kening van het levensmiddelenbedrijf over het tijdvak