21 OCTOBER 1918. 757 toelage aan den adjunct-directeur ophoudt, wanneer de directeur geheel in functie komt. De VOORZITTER zegt, dat de bedoeling was een gratificatie te geven voor het jaar, dat hij alleen gewerkt heeft als directeur van openbare werken en verder een toeslag zoolang hij nog in dienst blijft. De heer BOSSERS vindt het argument een beetje gezocht; men bad liever moeten zeggen, dat men het salaris wilde verhoogen. Spreker vraagt hoe het komt dat het salaris eerst niet verhoogd werd en nu ineens wel? De VOORZITTER herinnert zich de argumenten niet. 6. De heer CERUTTI wijst er op, dat het salaris van den kapelmeester van het Stedelijk Muziekkorps nog onbehandeld gebleven is en vraagt of hiertegen bezwaren zijn met het oog op de reorganisatie. Spreker meent dat de salariscommissie de subsidie op f/Q500. wilde brengen. De VOORZITTER antwoordt dat de zaak bij burge meester en wethouders in behandeling is. 7, De heer LIJDSMAN acht zich, aangezien dit de laatste vergadering is, die de heer Baron van Hövell praesideert, verplicht namens het college van burge meester en wethouders en namens den geheelen Raad hem een woord van afscheid toe te spreken. Met onrust en spijt hebben we eerst het gerucht van Uw aanstaand vertrek vernomen, aldus spreker, want we hebben U leeren kennen als een nauwgezet, voorzichtig en beleidvol^ man, en onze eerbied voor U zou gaandeweg vereering geworden zijn. Wat is een beter bezit voor een stad, aldus spreker, dan een Burgemeester, die boven de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 757