786
•28 NOVEMBER 1918.
De heer BROOS sluit zich hierbij aan. Men weet
nog niet, hoeveel werk aan de betrekking verbonden is.
De heer CERUTTI zegt, dat dit laatste bij hem den
doorslag geeft om tegen het voorstel-G r u ij s te stemmen.
Het argument van den heer K a n t e r s verwerpt spr.
men moet de bezoldiging stellen, naar de eischen van
de betrekking bij de helft van dit salaris komen er
nog veel sollicitanten.
De heer BOSSERS vraagt, of de werkkring grooter
wordt.
De heer BROOS antwoordt bevestigend.
De heer GRUIJS vraagt, of, wanneer de positie een
zoodanige blijkt, dat ze meer salaris vereischt, dit ook
zal worden voorgesteld. Het is z. i. een betrekking,
die den heelen mensch vergt.
De VOORZITTER zegt, dat in dat geval ook de func
tionaris wel met een aanvrage tot verhooging zal komen.
De heer BROOS zegt, dat dit nog niet behoeft, maar
dat burgemeester en wethouders als ze den werkkring
voldoende kennen, spoedig genoeg zullen komen met
een voorstel tot verhooging.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu be
sloten overeenkomstig het voorstel van burge
meester en wethouders.
22. Schrijven van burgemeester en wethouders, daar
bij, naar aanleiding van eene bedenking van den Mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, in
overweging gevende het salaris van den leeraar in de
electrotechniek aan de ambachtsschool alhier vast te
stellen op f 1200,met 6 tweejaarlijksche verhoogin
gen van f 75,(maximum f 1650.en tevens aan
den tegenwoordigen functionaris toe te kennen eene