21 JANUARI 1918. 7 De VOORZITTER vraagt, of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. Niemand der leden hiertegen eenige beden king hebbende, wordt dienovereenkomstig be sloten. 2. De heer FEBER, alsnu het woord gevraagd en verkregen hebbende, wijst er op, dat hem door een slagerspatroon is verteld, dat de distributie van varkens- vleesch op eene eigenaardige manier plaats vindt. De slagers, aan wien de varkens worden toegewezen, zijn gehouden het vleesch in hunne winkels op te hangen, met het gevolg, dat de liefhebbers spoedig komen opdagen. Dit is eene zeer ongeregelde distributie. Niet alleen, dat de meest brutalen thans het vleesch krijgen, maar er komen ook menschen uit andere gemeenten, zelfs uit Oosterhout, hier vleesch koopen. Nu hebben enkele slagers, in strijd met de voor schriften, het vleesch niet in de winkels opgehangen, maar uitgeslacht in hunne werkplaatsen. Wegens dat feit zijn er van de 30 slagers 16 be keurd en is hun door den keurmeester reeds aange zegd, dat ze gedurende twee weken van het betrekken van regeeringsvarkens zullen worden uitgesloten. Het gevolg hiervan zal zijn, dat bij de 14 overigen de toeloop in de volgende weken beduidend grooter zal zijn en de distributie nog tot meerdere moeielijkheden zal aanleiding geven. Spreker vraagt, welk bezwaar er kan bestaan, om het varkensvleesch op bons verkrijgbaar te stellen. Daarmede zou het Bredasche publiek worden gebaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 7