A. 1. Beöedigmg en installatie van het nieuwbe
noemde raadslid, den heer A. Schrauwen.
14 DECEMBER 1918.
817
Het heeft spreker onmiddellijk gehinderd, dat op het
gezegde van den heer Moll door den Voorzitter geen
aanmerking is gemaakt en spreker hoopt, dat iets der
gelijks niet meer zal gebeuren en de waardigheid, die
de Raad behoort te hebben, in alle opzichten door de
leden zal worden gehandhaafd.
De heer MOLL wil graag de uitdrukking, die hij den
vorigen keer misschien in een onbezonnen oogenblik
gebruikt heeft, terugnemen, maar wil omtrent het leden
tal van de R. K. Werkliedenvereeniging nog opmerken,
dat dit in de laatste 14 dagen nog van 1800 tot 2000
leden is uitgebreid terwijl in het adres van den Be-
stuurdersbond, dat bij de stukken lag, waren aange
geven 16 afd. met 1200' leden. Bij informatie is spreker
door menschen uit de moderne organisatie medegedeeld,
dat het ledenaantal ongeveer 1000 bedroeg.
De VOORZITTER zegt, dat het hem genoegen doet,
dat de heer Moll zijne woorden heeft ingetrokken
spreker had door de drukke discussie geen gelegen
heid den heer Moll erop te wijzen.
De heer GRUIJS stelt de hiervoor genoemde bewijs
stukken ter beschikking van den Raad.
Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde
De VOORZITTER verzoekt den secretaris, den heer
Schrauwen, die beëedigd moet worden, binnen te
leiden.
Hieraan voldaan zijnde, worden door den heer
Schrauwen in handen van den voorzitter
achtereenvolgens afgelegd de eed van zuivering en de
eed van trouw, voorgeschreven in art. 39 der gemeen
tewet.