„b. dat de over te dragen perceelen voor geen an- „dere doeleinden mogen worden gebruikt dan voor het „daarop stichten van arbeiderswoningen zonder af zonderlijke bovenwoningen en 14 DECEMBER 1918. 839 „6867, met uitzondering van eene strook ter d'epte van „25 M., gemeten uit de rooilijn van den Haagweg, ter „gezamenlijke grootte van ongeveer 2.15.85 hectaren, „onder de volgende voorwaarden „a. dat door de vereeniging aan de gemeente als „koopsom van den hierhedoelden grond zal worden be- „taald een bedrag van f 48170. „c. dat alle kosten van overdracht komen ten laste „van de koopster." De heer GRUIJS Mijnheer de Voorzitter. Naar aan leiding van dit voorstel wensch ik een en ander in 't midden te brengen. Ik wil in de eerste plaats mede- deelen, dat ik het ten zeerste toejuich, dat de R. K. Rouwvereeniging in dezen voor de volkshuisvesting zoo benarden tijd maatregelen heeft genomen om zoo spoedig mogelijk te komen tot het stichten van een groot aantal arbeiderswoningen. Ik wil aan het spoedig tot stand komen, zoover als zulks van mij gevergd wordt, gaarne meewerken, maar Mijnheer de Voorzitter met de considerans van het door burgemeester en wethouders gestelde in de toelichting tot uw voorstel om de gron den, die daarvoor beschikbaar worden gesteld, in koop en niet in erfpacht over te dragen aan de vereeniging ben ik het niet eens. Want hoewel burgemeester en wethouders slechts een reden aanhalen die voor erf pacht pleit, zal ik zoo vrij zijn om nog meerdere redenen aan te voeren, waardoor ik zal trachten bij de leden van den Raad de overtuiging te doen ingang vinden, dat voor onze gemeente eens en voor altijd moet ge broken worden met het stelsel van verkoop van gemeente grond en daarvoor in de plaats moet komen het uitge ven van gemeentegrond in erfpacht. Doordat wij geen voldoende bouwterreinen binnen de grenzen dezjer ge meente hebben, heeft een gezonde grondpolitiek van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 839