14 DECEMBER 1918, 841 50 jaren, vervalt het recht van den erfpachter en kan de gemeente weer met den grond doen wat zij wil. Nu de voordeelen van dit stelsel Na den termijn van erfpacht krijgt de gemeerde weer vrije beschikking over den grond en kan hem dus op nieuw indeelen en nieuw laten bebouwen in overeen stemming met de behoeften, die er dan zullen zijn. Zijn straataanleg en bebouwing over 50 jaren ondoelmatig geworden, welnu dan kan de gemeente, zonder dure onteigening, de gewenschte veranderingen aanbrengen. Ook als de gemeente tusschentijds, voor afloop van den termijn, den grond noodig mocht hebben, is het erf pachtstelsel voor haar voordeelig nl. wanneer zij in het pachtcontract voor dat geval een regeling heeft getrof fen. Zoo bevatten de zorgvuldig opgestelde algemeene erfpachtsvoorwaarden van de gemeente s-Gravenhage, een bepaling, welke inhoudt, dat de gemeenteraad het erfpachtsrecht kan doen eindigen, indien hij het wen- schelijk oordeelt, dat de gemeente over dien grond kan beschikken voor een werk, dat z. i. van algemeen nut is. Aan den erfpachter moet dan een behoorlijke tijd worden gelaten en volledige schadevergoeding worden gegeven. Terwijl de gemeente den eenmaal verkochten grond slechts (althans tegen den wil van den eigenaar) kan terug krijgen langs den duren weg van onteigening, moet zij naar den in erfpacht uitgegeven grond den belanghebbende de volle waarde vergoeden van het geen hem ontnomen wordt, maar ook niet meer. Een groot voordeel van het erfpachtstelsel uit sociaal oogpunt is verder, dat de gemeente voortdurend zeg genschap kan houden over wat er met den grond en de daarop te stichten gebouwen zal gebeuren. Zoo wordt in den Haag> in elk erfpachtscontract de bestemming van den grond en de daarop te stichten bebouwing bepaald. Zoo kan worden voorkomen, dat te midden van een woonbuurt een fabriek verrijst enz. Het is duidelijk, dat de gemeente zoodoende kan waken voor het behoud van het gewenschte karakter van bepaalde buurten, veel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 841