28 JANUARI 1918. S3 bonden. Het andere systeem komt daaraan ook tege moet. Zij, die het minste gas verbruiken, hebben in den regel ook de minste draagkracht. Door den heer F eber is opgemerkt, dat men de mensehen niet mag knijpen, doch het geld moet toch ergens vandaan komen. En dan wil spreker het voor komen, dat dit beter iangs indirecten weg kan ge schieden. .Zonder eenigen twijfel zal men anders tot verhooging van den hoofdelijken omslag moeten over gaan. Spreker zal er echter naar streven, om deze zoo laag mogelijk te houden. De vrees, dat men door verhooging van den giasprijs de menschen de stad uitjaagt, deelt spreker niet. Hij zou niet weten waarheen. Ook de omliggende gemeenten betrekken het gas van Breda en daar is het nog duurder dan hier. Spreker acht het billijker den gasprijs te verhoogen dan den hoofdelijken omslag, omdat men daardoor ook de niet-inwoners treft, terwijl ook het Rijk voor de verschillende rijksgebouwen en de maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen daarin bijdraagt. Eene vergelijking van den gasprijs met dien van petroleum gaat niet op. In steden, waar men electrici- teit en gas heeft, is voor beiden eene afzonderlijke regeling getroffen. Daar worden ook meer faciliteiten voor electriciteit dan voor gas verleend. Spreker wtl zich gaarne voegen bij de meerderheid van burgemeester en wethouders, om de eerste 20 M3. tegen den koatenden prijs te verstrekken. Het had wedieht beter kunnen zijn, om te spreken van 30 M3. in plaats van 20 M3., en dan van 30 tot 50 M3. een hooger tarief te stellen, van 50 tot 100 M3. weer een hooger tarief en zoo vervolgens. Spreker acht het echter moeielijk, om van het voorstel af te wijken, wijl hij de financiteie gevolgen daarvan niet kan over zien. Hij hoopt echter, dat burgemeester en wethouders een volgenden maal met zijne wenschen zullen reke ning houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 83