868
19 DECEMBER 1918.
25 van de eera'.e f 1000 salaris,
15 van de tweede f 1000.salaris,
7^2 van de rest,
met een algemeen minimum van f 250.en een
maximum van f 500.per jaar.
Met gehuwden worden gelijk gesteld de ongehuwde
ambtenaren, werklieden enz., die zich blijvend en ge
heel als eenig kostwinner belasten met het onderhoud
van een of meer ouders (pleegouders), grootouders,
broeders of zusters.
Aan gehuwden en weduwnaars (weduwen) met kin
deren wordt bovendien toegekend een bijslag van f 20
per jaar voor ieder kind beneden den leeftijd van 16
jaar.
Met kinderen worden gelijk gesteld inwonende bloed
of aanverwanten, die geheel ten laste van den betrok
ken ambtenaar, werkman of beambte zijn.
Voor den kinderbijslag komen niet in aanmerking de
politieagenten, werklieden en daarmede gelijk gestelden,
aan wie krachtens de regeling, vastgesteld bij raads
besluit van 2 April 1918 (gemeenteblad no. 271) een
kinderbijslag wordt toegekend.
De duurtebijslag, welke uit 's Rijks kas wordt ge
noten, komt in mindering van dien, toe te kennen uit
de gemeentekas.
Het inkomen, vermeerderd met bijslag, mag nimmer
het bedrag van f 5500.te boven gaan.
Als salaris hiervoor onder a en b bedoeld, wordt
aangemerkt de som, welke als pensioensgrondslag is
vastgesteld of, waar zoodanige grondslag niet bestaat,
het bedrag, dat als zoodanig zou gelden, indien be
langhebbende in vasten dienst der gemeente was aan
gesteld.
4. Voor hen, die op 1 October 1918 in dienst waren,
wordt de bijslag berekend naar den op dien datum be-
staanden toestand.