86
28 JANUARI 1918.
hoefte bestaat om den gasprijs te verlagen. Waar bo
vendien de overtuiging heersc-ht. dat gas èn als brand
stof èm voor verlichting verreweg het goedkoopste is,
ziet spreker de noodzakelijkheid er niet van in om tot
wijziging van het tarief over te gaan.
De heer SMITS wijst erop, dat de heer van den
Big gelaar in de toekomst blijkbaar een speciaai
tarief voor industrie en winkelzaken verwacht. Doch
het is thans juist de industrie, die door het voorstel
van burgemeester en wethouders het zwaarsit getroffen
wordt. Als dat tarief wordt aangenomen, zal het tot
groote bezwaren aanleiding geven.
Hoeveel sympathie ook spreker gevoelt voor de
mindergegoeden, komt het hem voor, dat diit niet mag
gaan ten koste van de grootere gasverbruiikers. Er is nu
al een streven merkbaar bij de winkeliers, om zich te
voorzien van electrisch licht. Daardoor zal' de gemeente
hare beste klanten gaan missen.
De heer STULEMEIJER herinnert eraan, dat door
den heer Bog aardt reeds is aangetoond, waarop
zijn voorstel tot invoering van een differentieel tarief
gebaseerd is. Het is een eisch van sociale rechtvaar
digheid.
Als het eene ramp zou zijn voor de winkeliers om
18 cent te betalen, dan is een prijs van 15 cent nog
eene veel grootere ramp voor menschen met een! inkomen
van niet meer dan f 1000.
Als men den gasprijs nagaat van de meeste ge
meenten des lands, dan zal men zien, dat 8 a 9 van
de 10 gemeenten een differeinliëel tarief hebben.
Nu kan men zich afvragen, welk tarief de voorkeur
verdient. Een tarief naar gelang van het verbruik, of
naar de financiëele draagkracht van den verbruiker,
ofwel een uniform tarief met toeslag.
Het eerste tarief is niet commercieel en verdient dus
geene aanbeveling. Bovendien is er een contract met
Princenhage.