876 19 DECEMBER 1918. De VOORZITTER zegt, dat het voorstel van de hee- ren Moll e s. voor burgemeester en wethouders on aannemelijk is. Zij handhaven nog steeds het door hen reeds vroeger ingenomen standpunt betreffende het vast stellen van een differentieel tarief. Volgens het door hen ingediend voorstel wordt tegemoet gekomen aan de wenschen der werklieden en wordt aan allen gegeven, wat burgemeester en wethouders noodig achten. Door de aanneming van dit voorstel kunnen dan alle andere voorstellen als afgedaan worden beschouwd. Het voor stel van de heeren Moll c.s. is misschien iets goed- kooper, doch niet zoo afdoende. De nood geldt voor allen en iedereen voelt in eigen stand het best den druk der tijden. De heer BROOS zegt, dat hij met beide voeten staat op het voorstel van burgemeester en wethouders en dat hij staat of valt met het differentieel tarief. Uit de niet- aanneming daarvan zal spreker voor zich de conclusie trekken, die er uit te trekken is. Overal elders vindt men differentieele toeslagen alleen te Breda niet. In dit opzicht zijn we de Chineezen van Nederland. De heer CRAMERUS wijst erop, dat burgemeester en wethouders reeds vroeger uitvoerig hebben uiteengezet, waarom zij zijn voor een differentieelen toeslag. Ook spreker moet zich met hand en tand er tegen verzet ten, om eene bepaalde categorie voor te trekken boven eene andere. Met de conclusie van den heer Moll, dat de amb tenaren het niet zoo hard noodig hebben, is spreker het volstrekt niet eens. Maar doen burgemeester en wethouders dan niets voor de werklieden, vraagt spre ker. Z:j hebben bij hun voorstel wel degelijk de be langen van die menschen in het oog gehouden. Als men nagaat, dat een gehuwd werkman met een loon van f 700'.een toeslag geniet van 35.7 waarbij nog komt de kindertoeslag, zoodat iemand met een vrij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 876