880
19 DECEMBER 1918.
De heer CERUTTI wijst erop, dat de tijdelijke amb
tenaren toch evengoed van de duurte te lijden hebben
en zou dan salaris verhooging wenschen.
Dat is ook de bedoeling, antwoordt de VOORZITTER.
De zaak is reeds in voorbereiding.
De heer MOLL handhaaft zijn zienswijze, om eerst
de principieele kwestie uit te maken en daarna de ge
legenheid te geven tot het indienen van amendementen.
I)e heer ORUL1S sluit zich hierbij aan en stelt als
amendement voor, om de regeling te doen ingaan op
1 Juli 1918.
Het amendement van den heer G r u ij s wordt niet
voldoende ondersteund en kan derhalve niet in stem
ming worden gebracht.
De heer SCHRAUWEN is voor een uniformen toeslag,
omdat deze moet voorzien in een noodtoestand. Aller
eerst moet dus gegeven worden daar, waar de nood
het hoogste is. Spreker heeft er zich dan ook in hooge
mate over verwonderd, dat de heer Cramerus vroe
ger bij de prijsbepaling van de porties uit de centrale
keuken niets wilde weten van een differentieel tarief,
terwijl hij thans daarvoor ijvert. Spreker weet bij on
dervinding, dat in de kringen der werklieden de nood
het hoogste is en dat in de kringen, waartoe spreker
behoort, niet die nood heerscht als bij de werklieden.
De heer CRAMERUS meent, dat de prijsbepaling van
de porties uit de centrale keuken niets met deze zaak
te maken heeft. Als men in een winkel iets wil koopen,
krijgt men het toch ook niet minder, omdat men een
kleiner inkomen heeft.
I)e heer SCHRAUWEN heeft er alleen op willen wij
zen, dat de heer Cramerus, die als overheidsper
soon handelt, zich zelf niet gelijk blijft.