8 21 JANUARI 1918.
en iedereen zou in de gelegenheid zijn een stukje
varkensvleesch te bekomen. Spreker dringt derhalve
op de invoering van het bonsysteem aan.
De heer KLUFT kan hier nog aan toevoegen, dat
de slagers vroeger 75 cent slachtloon moesten be
talen, terwijl daarvoor thans f 1.75 gevraagd wordt.
Spreker vraagt, welke reden daarvoor bestaat.
De heer BOGAARDT sluit zich aan bij den heer
F e b e r en zegt, dat hij eveneens voornemens was, dit
onderwerp aan te roeren. Spreker meent, dat ver
schillende slagers ten onrechte zijn gestraft. Om hunne
clientèle ter wille te zijn, hebben zij een gedeelte van
het vleesch apart gehouden. Dit schijnt beschouwd te
worden als het achterhouden van vleesch. Vele gezin
nen hebben in maanden geen varkensvleesch meer
gehad. Als men de slagers straft, wordt ook het
publiek gestraft.
Het bezwaar, om het varkensvleesch te distribueeren,
schijnt hierin te bestaan, dat het kwantum te gering
is. Daarom zou spreker de gemeente willen verdeelen
in kringen, in dier voege dat ieder op zijn beurt het
vleesch kan bekomen. Zoolang het rijk hieromtrent
geen regelen stelt, zal er iets op gevonden moeten
worden.
De heer CRAMERUS wijst erop, dat het kwantum
van dien aard is, dan aan distributie niet kan ge
dacht worden. Het is voorzeker onaangenaam, dat
vele menschen geen varkensvleesch kunnen bekomen,
doch daar is weinig aan te doen. De gemeente ont
vangt maar 30 varkens per week.