906 27 DECEMBER 1918. De heer BROOS vraagt, of het commissielid, dat zijn persoonlijke meening uitgesproken heeft, welke meening door den heer Cramer us ook gehoord is, niet als deskundige beschouwd kan worden. De heer KANTERS is uit den grond van zijn hart verrast over de subsidie aanvrage. Als voorbeeld haalt spreker Tilburg aan, waar vijf muziekkorpsen zijn, welke door deze gemeente gesubsidieerd worden reeds gedurende dertig opeenvolgende jaren. Daar zijn er nooit meer bijgekomen. Altijd zijn zij ter beschikking van het Gemeentebestuur. Nu kan Tilburg weliswaar niet bij Breda vergeleken worden. Spreker vraagt de muziekcommissie of zij f 5000. wel voldoende acht. Als men tot reorganisatie overgaat, moet men het goed doen of niet. EEN STEM: maak er dan f 6000.van. De heer KANTERS zegt, dat als bij de f 5000, de kleeding is inbegrepen, hij vreest, dat men er met dit bedrag niet zal komen. De VOORZITTER meent zijn houding te moeten mededeelen. Aanvankelijk was hij tegen reorganisatie van het stedelijk muziekkorps, omdat hij niet inzag, op welke wijze betere toestanden zouden kunnen wor den geschapen. Wat betreft het plan, om verschillende vereenigingen te laten optreden en het stedelijk korps aan den dijk te zetten, vreest hij, gelijk door den heer Cramerus is uiteengezet, dat dan verschillende vereenigingen die daarvoor in aanmerking komen, ieder oogenblik de gemeente lastig zullen vallen, om voor eene geldelijke bijdrage in aanmerking te komen. Daarom acht spreker het gewenscht te zeggen welke weg ingeslagen dient te worden. Een stedelijk muziek korps is noodig. De naam alleen ie reeds voldoende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 906