27 DECEMBER 1918. 911 f 1.welke in een jaar tijds tot een heele som oploopen. De VOORZITTER zegt, dat deze boeten wel onder ontvangsten begrepen zullen zijn, maar zeker kan hij het niet zeggen. Spreker acht verlaging van den gasprijs in dezen tijd bezwaarlijk. De groote winst van de gasfabriek is de kurk, waarop de gemeente drijft. Nu mogen er zijn, die het een onbillijke belasting vinden, maar spreker gelooft niet, dat men die winst moet loslaten, zoolang er geen gelegenheid is, op andere wijze hierin te voorzien. Bovendien, niemand is verplicht gas te verbruiken. Het antwoord van den Voorzitter acht hij niet bevredigend. De VOORZITTER: dit is wel meer gebeurd. De heer ZIJLMANS zegt, dat hoewel de gasfabriek het potje dient te blijven, dat moet opbrengen, de hooge winst te abnormaal is. Iedere fabrikant verdient gaarne veel, maar aan alles is een grens. Als de ge meente een winst van f 120.000 blijft noteeren, acht spreker dit een ongezonden toestand, waaraan een einde moet komen. De VOORZITTER zegt, dat in den tegenwoordigen tijd, nu kolen en andere benoodigdheden zoo duur zijn, men alles dient te baseeren op een groot winstcijfer, tot op heden weet men niet, waaraan men zich te houden heeft. De heer BROOS beaamt ten volle de woorden van den Voorzitter dat de gasfabriek de kurk is, waarop de gemeentefinanciën drijven, en ook dat het thans de tijd niet is, hierin verandering te brengen. Deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 911