914
27 DECEMBER 1918.
hun memorie van antwoord hebben Burgemeester en
Wethouders gezegd, dat het reserve-fonds voor ver
schillende doeleinden kan worden aangewend. Het fonds
is gesticht voor kwade tijden. Spreker vraagt, of nu
die tijden niet aangebroken zijn, en het reserve-fonds
niet kan worden aangesproken ten bate van de gas-
verbruikers, door met een deel van het reserve-fonds
de winst aan te vullen, die door verlaging van den
gasprijs gederfd zou worden. Spreker acht het onbil
lijk, dat, waar de calorische waarde van het gas min
der wordt, zoodat het gasgebruik hooger wordt, het
boetestelsel gehandhaafd blijft. Al is men nog zoo
zuinig, men overschrijdt het rantsoen gas toch. Spreker
heeft deze maand f 21.moeten bijpassen. Hij heeft
meer verbruikt dan het rantsoen toestaat, toen de dagen
nog zooveel langer waren dan nu.
De VOORZITTER vermoedt, dat er dezer dagen nog
erger maatregelen zullen moeten genomen worden, zooals
toevoerafsnijdingen e.d.
De heer BROOS verklaart, daaraan niets te kunnen
doen. Wat het reservefonds aangaat, voor het aan
spreken daarvan bestaat op het oogenblik niet de minste
reden.
De heer CERUTTI vraagt, wanneer er dan wel over
.beschikt zal worden.
De heer BROOS zegt, dat het reservefonds in het
leven is geroepen voor het geval dat Burgemeester en
Wethouders oordeelen, dat er extra uitgaven zijn te
doen, zooals het bouwen van eene nieuwe gasfabriek e.d.
De begrooting van de gasfabriek wordt hierop
zonder verdere bedenking goedgekeurd.