916 27 DECEMBER 1918. De heer KLUFT vraagt, wat de armengelden van notarissen zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat dit bij enkele verkoopingen vrijwillig gestort wordt. De heer CRAMERUS antwoordt den heer Z ij 1 m a n s, dat de kwestie van het collecteeren het vorig jaar bij de begrooting is ter sprake gebracht. B. en W. heb ben toen het armbestuur verzocht te adviseeren. Ook spreker voelt wel voor afschaffing. De VOORZITTER zegt toe, dat B. en W. de zaak bij het armbestuur zullen brengen. De heer GRUIJ8 heeft in de afdeeling naar voren gebracht, dat het z.i. noodzakelijk was, dat de gemeente te zamen met kerkelijke en bijzondere armbesturen de armen zou helpen. De bestrijding van B. en W. acht spreker onjuistbij de bespreking van de armenwet in de kamer is wel degelijk naar voren gebracht, dat de burgerlijke armenzorg niet alleen als politiemaatregel moet dienstdoen, maar ook als aanvulling op wat van andere zijde wordt gedaan in die richting. Spreker hoopt dat in verhooging van het bedrag, als door hem voor gesteld, door de commissie een spoorslag wordt gezien om de ideeën door spreker gehuldigd, tot uitvoering te brengen. Spreker stelt dan voor, de f 4000.met f 1000 te verhoogen. De heer FEBER betoogt, dat, wat de heer G r u ij s zegt theoretisch prachtig, maar practisch niet uitvoer baar is, omdat daarmee zou samengaan een geheele reorganisatie van het armwezen, die veel meer dan f 1000.zou kosten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 916