27 DECEMBER 1918.
925
Op de qualiteit van het gas kan geen in
vloed worden uitgeoefendde uiteenloopende qualiteit
van de grondstoffen, welke hiervoor worden toegezon
den, is daarvan de oorzaak.
Van het heffen van boeten voor het verbruik van
gas kan geen sprake zijn. Bedoeld wordt zeker het
hooge tarief, dat moet worden betaald bij overschrijding
van het toegewezen rantsoen. Deze tarieven zijn echter
door den raad vastgesteld en moeten dus worden toe
gepast, zoolang deze niet gewijzigd zijn.
Ons college is echter van oordeel, dat de bestaande
regeling bevredigend werkt met betrekking tot de
rantsoeneering.
Op de begrooting der gasfabriek komt geen post
voor van opbrengst van boeten, aangezien
moet worden verondersteld, dat ieder zich aan de
vastgestelde rantsoeneeringsmaatregelen zal houden.
De eventueele opbrengst wordt verantwoord op den
post „Opbrengst gas".
Op de begrooting der gasfabriek is onder
de gewone uitgaven, achter No 32 niet ingevuld het
bedrag der werkelijke uitgaaf over 19! 7, omdat dit
bedrag geen invloed heeft op de raming voor het jaar
1919. Ook vorige jaren is dit bedrag oningevuld ge
bleven.
De raming van den post No 3 van de gewone
ontvangsten van de b e g r o o t i n g der waterleiding
bedraagt f 9600.Het cijfer „9" is bij het afdrukken
der begrooting weggevallen.
Achter den post No 26 der gewone uitgaven van
de waterleiding is de kolom „Geraamd voor 1918'
juist ingevuld. Het cijfer in de kolom „Uitgaven in
1917' is abusief, doch vervallen om dezelfde redenen
waarom het bij de gasfabriek is weggelaten.