930
27 DECEMBER 1918.
antwoord van B. en W., waar zij zeggen, dat deze zaak
aanhangig is bij de hoofden van de takken van dienst.
Ik kan me voorstellen, dat B. en W. de finesses van
deze zaak hebben doen uitzoeken door de hoofden van
takken van dienst, maar de algemeene beginselen,
waarop het moet berusten, de groote lijnen van dit
reglement zijn toch naar mijne meening zaken van
B. en W. In verband hiermede wensch ik nogmaals
naar voren te brengen mijn ingediend voorstel omtrent
den achturigen werkdag, waaraan ik dan wil vast-
knoopen de 45-urige werkweek en den vrijen Zater
dagmiddag en den zesurigen werkdag in de continu
bedrijven. De polsslag van den modernen tijd moet
toch in Breda ook gevoeld worden Hier evenals in
zooveel andere steden van ons land heerscht op dit
gebied groote achterstand. Welnu M. de V. geen
mooiere gelegenheid dan deze, dat de Raad nu eens
vandaag uitmake, dat hij wenscht, dat deze „nieuwig
heden", die echter al zoo oud zijn als de weg naar Kra
lingen, in het Werkliedenreglement worden opgenomen,
en dat tevens tot stand komt dat overleg worde gepleegd
met de vakbonden in de betrekkelijke bedrijven, wat ook
in verband met een gezonde democratie noodig en
nuttig is. Ik denk daarbij aan vol loon bij ziekte,
vacantietijd met extra toelage, scheidsgerecht enz. En
dan eindelijk kan ik in deze materie niet genoeg op
spoed aandringen.
Het antwoord op de vraag omtrent schoolvoe-
ding en kleeding, heeft mij in 't minst voldaan.
„Nog niet in studie genomen". Maar M. de V. verle
den jaar, is van deze plaats een motie ingediend, die
voldoende gesteund werd en in behandeling kwam,
maar door mijn plotseling wegroepen voor dienst
aangelegenheden niet verder werd afgehandeld. Ik heb
echter daarover in den loop van het jaar gezwegen,
omdat ik van den burgemeester persoonlijk de toezeg-