27 DECEMBER 1918.
931
ging heb ontvangen, dat de zaak in onderzoek was
en nu dit antwoord. M. de V. als Uw college op dit
standpunt staat, had men ten vorigen jare hetzelfde
antwoord kunnen geven en niet behoeven te antwoor
den, dat daar nog geen aandacht aan gewijd is. Wan
neer het toen dit antwoord had gegeven, wat het nu
geeft, dan had ik medegedeeld, dat blijkens mijne
inlichtingen het particulier initiatief daarin niet vol
doende voorziet en dat naar mijne meening deze zaak
nooit aan het particulier initiatief mag worden over
gelaten, maar in de eerste plaats overheidszorg is.
Het kind van heden, de werkman en zijn vrouw van
morgen, moeten in den korten tijd die gegund wordt,
om eenige algemeene kennis deelachtig te worden,
zoodanig lichamelijk onderhouden worden, zoo noodig
door de gemeenschap, dat het mogelijk 'is, om zooveel
mogelijk, van dit onderwijs te profiteeren. En dat kan
niet anders dan door goed gevoed en goed gekleed te
zijn. Het particulier initatief kan in dezen de over
heid niet vervangen. Hier is 't liefdadigheid met allen
onaangename uitwassen daarvan, daar is 't recht. Ik
zal U niet bezighouden met vele citaten van verschil
lende personen van allerlei richting en kleur, noch met
cijfers, waaruit blijkt welke grootere en kleinere bedra
gen hiervoor door andere gemeenten o.a. Maastricht
worden besteed. U weet dit zelf maar al te goed of
althans U kunt dat allemaal weten. Maar de dooddoe
ner, zooals ik Uw antwoord wil kwalificeeren op mijn
vraag, noopt mij aan den Raad de volgende motie in
te dienen De Raad der gemeente Breda, gelezen het
antwoord van B. en W. op de vraag in de algemeene
beschouwingen der begrooting omtrent het vraagstuk:
„Schoolvoeding en schoolkleeding", van oordeel dat het
instituut van gemeentelijke schoolvoeding en kleeding in
deze gemeente behoort te worden ingevoerd, noodigt
B. en W. uit, voorstellen ter zake zoo spoedig mogelijk
in te dienen en gaat over tot de orde van den dag."