944 27 DECEMBER 1918.
De heer CRAMERUS kan zich met dit voorstel
niet vereenigen. De toestand is een zoodanige, dat
alhoewel een tijdelijke verslechtering is ingetreden,
over het algemeen genomen, binnen een niet al te
lang tijdsverloop de werkzaamheden van den crisis
wethouder zullen verminderen. Nu zullen er veel sociale
vraagstukken aan de orde worden gesteld, die dan
de taak van dezen wethouder zullen worden. Vermin
dering van werkzaamheden is dan ook ondenkbaar.
Het nemen van een direct besluit, meent spreker dan
ook te moeten ontraden.
De VOORZITTER is ook van meening dat men te
gelegenertijd met dit voorstel voor den dag moet komen.
De heer VAN IERSEL vraagt, of de heer Cra-
merus, bijaldien er een vierden wethouder gekozen
wordt, zich uitsluitend zou willen blijven belasten
met de distributie-werkzaamhed'en.
De heer CRAMERUS zegt, dat dit, tot zijn grooten
spijt, niet mogelijk is.
De heer KLUFT acht het verkeerd, waar de wet
houders zelf tegen verhooging zijn, deze toch door te
willen zetten.
Het voorstel van den heer KANTERS wordt alsnu
in stemming gebracht met het resultaat, dat 9 leden
zich er voor- en 9 er tegen verklaarden.
Vóór stemden de heeren Gruijs, Bogmans,
Moll, Bom, Schrauwen, Kanters, van Ierse 1,
van den Biggelaar en Hornix.
Tegen waren de heeren Z ij 1 m a n s, B o s s e r s,
Cramerus, Broos, Feber, van Dijk, Kluft,
Cerutti en de voorzitter.