27 DECEMBER 1918.
947
politiepersoneel gezegd „stel de tijd, waarop telkens
herziening plaats heeft, op ten hoogste vijf jaar". Dit
heeft men heel gek gevonden. Maar op het oogenblik
blijkt, dat daar eerder sprake van zal moeten zijn.
Het is daarom jammer, dat men toen daaraan niet
al vast heeft doorgewerkt. Het zal er toch van
moeten komen.
De heer CRAMERUS zegt, dat hij wil aannemen
dat de salarissen van het gemeentepersoneel te laag
zijn. Erkennen doet hij het niet. Maar aangenomen
dat het zoo is, dan nog blijft hij tegen salarisver-
hooging, omdat niemand weet in welke richting zich
de loonen in de naaste toekomst zullen bewegen, hetzij
in stijgenden of afdalenden zin. Het zou voor de ge
meente absoluut onmogelijk zijn vaste salarissen te
gaan verminderen, indien gebeurde, wat verschillende
tijdschriften voorspellen, dat er werkelijk een oogenblik
zal komen van inzinking, waardoor de loonen werkelijk
minder zullen worden. Daarom handhaaft hij het eenige
standpunt dat z i. goed is, dat in de tijdelijke duurte
moet worden voorzien door toeslagen. Spreker heeft onder
zocht, wat de gemiddelde loonen in het particulier
bedrijf zijn en is tot de conclusie gekomen, dat de
gemeente niet zoo een heel slecht figuur slaat. Met
den bijslag van f5.— in de vorige raadsvergadering
aangenomen, is het gemiddelde loon der gemeente
werklieden f 17.a f 18.Het pleit ook voor het
goede loon dat de gemeente betaalt, als men nagaat de
vele aanbiedingen die gedaan worden bij eventueele
vacatures.
Men heeft den kinderen der kostelooze scholen ge
vraagd, hoeveel hunne vaders verdienden. Spreker garan
deert, dat er geen een bij was, wier vader f 18
verdiende. Dit kan door de overige leden van het
college van B. en W. worden bevestigd. In het alge-