IOO 4 MAART 1920. gesteld, respectievelijk op een bedrag van f 43,- en f 160,15. 32. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het adres van het bestuur der vereeniging voor christelijk onder wijs alhier, betreffende de toepassing van art. 26 novics der wet tot regeling van het lager onderwijs, luidende als volgt „Bij uw besluit van 12 December 1919 werd om prae-advies ,,in onze handen gesteld een adres van het bestuur der „Vereeniging voor Christelijk Onderwijs te Breda en om streken", houdende verzoek een voorstel aan de Kroon te „doen om de jaarwedde van het hoofd der bijzondere school „gevestigd te Breda aan de Nieuwstraat no. 31 te verhoogen „voor het geven van onderwijs buiten de gewone schooluren. „Naar aanleiding hiervan hebben wij de eer U mede te „deelen, dat volgens den voor die school vastgestelden les booster aan het hoofd zijn opgedragen zes lesuren per week „buiten den gewonen schooltijd, waarvoor krachtens artikel „26 novies, 2e lid, der wet tot regeling van het lager onder- „wijs de wedde van dat hoofd op een hooger bedrag kan „worden bepaald. „Deze verhooging van wedde moet worden toegekend bij „Koninklijk besluit, waartoe het verzoek moet worden gedaan „door den gemeenteraad. „Wat de gronden waarop het verzoek steunt aangaat wordt „nog medegedeeld, dat van den Districtsschoolopziener be- „richt is ontvangen, dat deze in het adres juist zijn weer- „gegeven, zoodat er o. i. geen bezwaar bestaat om een der gelijk verzoek tot de kroon te richten. „Het derde lid van genoemd wetsartikel bepaalt immers „alleen, dat het verzoek moet uitgaan van den Raad, waar- „uit niet kan worden gelezen, dat moet worden beoordeeld „of een weddeverhooging als in dat artikel bedoeld in het „onderhavige geval al dan niet redelijk of in het belang van „het onderwijs is. De Raad treedt hier dus slechts op als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 100