4 MAART 1920. iot ,,tüsscheripersoon, terwijl het al of niet wenschelijke van de inwilliging van het verzoek moet worden beoordeeld door „de Regeering. Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen, „aan de Kroon een verzoek te richten, waarvan een ontwerp „hierbij is gevoegd." Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te kennen gevende, wordt overeenkomstig gemeld prae-advies besloten. 33. Motie van het raadslid, den heer Haaiman, om een onderzoek in te stellen of en in hoever behoefte bestaat aan bewaarsc'noolonderwijs van gemeentewege, luidende als volgt „De raad der gemeente Breda, van oordeel, dat indien „zulks noodig blijkt van gemeentewege zal moeten worden „overgegaan tot het doen geven van voorbereidend lager „onderwijs (bewaarschoolonderwijs) „noodigt burgemeester en wethouders uit een onderzoek „te willen instellen öf en in hoeverre behoefte aan dergelijk „onderwijs van gemeentewege bestaat „verzc ekt burgemeester en wethouders tevens de resultaten „van dat onderzoek aan den raad te willen mededeelen, „en gaat over tot de orde van den dag". De VOORZITTER zegt, dat dit een consequentie is van het bij de begrooting behandelde en een onderzoek zal wor den ingesteld. De heer HAALMAN verklaart dit op hoogen prijs te zul len stellen. 34- Voorstel van burgemeester en wethouders, betreffende den aankoop der lijnen van de Ginnekensche tramwegmaat schappij en de tramwegmaatschappij Breda-Mastbosch en tot het van gemeentewege gedeeltelijk in exploitatie brengen van die tramlijnen, zijnde dit voorstel van den volgenden inhoud

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 101