102
4 MAART 1920.
,,In Uwe vergadering van 12 December j 1. kwam ter tafel
,,eene nota, betreffende het tramverkeer in deze gemeente.
,,In die nota werd door ons een overzicht gegeven van
,,den stand der onderhandelingen met de betrokken tram-
wegmaatschappijen, betreffende de overname der lijnen en
„van de door de directies dier maatschappijen gestelde
„eischen.
„Deze eischen waren van dien aard, dat 'aan eene voort-
zetting van het tramverkeer van gemeentewege niet viel te
„denken.
„Door Uwen raad werd inmiddels eene commissie inge
steld om, bij aldien alsnog overeenstemming kon worden
„verkregen, de zaken, in overleg met ons college, verder te
„behandelen en die voorbereidende maatregelen te nemen,
„welke zouden noodig blijken.
„Zoowel van de zijde der tramwegmaatschappij Breda-
„Mastbosch als van de Ginnekensche tramwegmaatschappij
„zijn nadien berichten bij ons ingekomen, dat zij alsnog
„bereid zijn de lijnen, met inbegrip van wissels enz., aan de
„gemeente Breda in eigendom over te dragen voor de door
„ons geboden koopprijzen van respectievelijk f 20000.en
„f 11000. - onder beding, dat zij dan tevens ontheven zou-
„den zijn van de verplichting volgens de concessievoorwaar
den om de lijnen binnen drie maanden op te breken en
„de straten in haar vorigen toestand te herstellen, hetgeen
„vanzelf sprekend is, bijaldien de gemeente op deze aanbie
dingen ingaat.
„In overeenstemming met het advies der tramcommissie
„hebben wij gemeend, behoudens goedkeuring van den ge-
„meenteraad, deze aanbiedingen alsnog te moeten aanvaarden.
„Indien de raad dezen aankoop wenscht te bekrachtigen,
„zal moeten worden omgezien naar een middel om het tram-
„verkeer tusschen Breda, Ginneken en Mastbosch opnieuw
„in werking te brengen en de wijze van exploitatie vast te
„stellen.
„Wijl voortzetting van het tramverkeer zoowel voor Breda
