124 3i MAART 1920. De heer HAALMAN vraagt vergunning bij punt 40 of 41 der agenda een interpellatie te mogen houden betreffende de levering der paarden voor de gemeentetram. De VOORZITTER zegt dat de heer Haaiman dit bij Het desbetreffende punt der agenda ter sprake kan brengen. Alsnu stelt de voorzitter aan de orde: A. Ingekomen stukken. 1 Besluit van de Gedeputeerde Staten van Noordbrabant d.d. 17 Maart 1920, G no. 139a, houdende verdaging der beslissing op het ter goedkeuring ingezonden raadsbesluit, betreffende de aanwijzing der plaats voor de te bouwen M. U. L. O.-school. 2. Besluit van de Gedeputeerde Staten voornoemd, d.d. 17 Maart 1920, G no. 140, houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot afstand van rechten op eene gang, gelegen tusschen de perceelen aan de Houtmarkt Nos. 2 en 4. 3. Besluit van de Gedeputeerde Staten voornoemd, d.d. 17 Maart 1920, G no. 150, houdende goedkeuring der ver ordening tot regeling van de wijze van uitbetaling der jaar wedden van onderwijzers en onderwijzeressen aan de open bare lagere scholen in deze gemeente en tot regeling van de inhouding dier jaarwedden bij verlof tot afwezigheid. 4. Besluit van de Gedeputeerde Staten voornoemd, d.d. 10 Maart 1920, G no. 283, houdende goedkeuring der ge- meente-begrooting voor het dienstjaar 1920. 5 Besluit van de Gedeputeerde Staten voornoemd, d.d. 3 Maart 1920, G no. 412, houdende vernietiging van den aan slag in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen voor het dienstjaar 1918/19 van mevr. de wed. C. S p e ij a r t van W o e r d e n.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 124