31 MAART 1920. bouwverordening, aan burgemeester en wethou ders ter goedkeuring worde aangeboden f. dat, wanneer binnen drie maanden na de dag- teekening van dit besluit van de verleende ont heffing geen gebruik is gemaakt, deze geacht wordt niet te zijn verleend; en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer voorwaarden de verleende uitzondering vervalt. 20. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij, na ingewonnen advies van de gezondheidscommissie en den directeur van openbare werken, ter vaststelling aanbiedende de ontwerp-voorwaarden, te verbinden aan de ingevolge raadsbesluit van 3 Februari j.l. verleende ontheffing van art. 14 der bouwverordening aan de N. V. Dekkers' brand- kastenfabriek. De heer F. SCHRAUWEN zegt dat in de bepalingen een artikel is opgenomen, ter voorkoming van geraas in de fabriek. Spr. gelooft dat er tegenspraak is in de bepalingen en meent dat in een dusdanige fabriek altijd geraas moet zijn. De VOORZITTER is van meening dat men het redelijk moet opvatten. Er mag alleen gering geraas zijn. De heer KLUFT vraagt hoe thans deze voorwaarden kunnen worden gesteld terwijl de ontheffing reeds verleend is. De VOORZITTER wijst erop, dat de vorige maal een besluit werd genomen, niet in overeenstemming met het prae-advies zoodat er toen geen gelegenheid was om voor waarden voor de vergunning, welke daaraan gepaard moeten gaan, voor te stellen. De heer KLUFT zegt hetzelfde bezwaar te hebben als de heer F. S c h r a u w e n. De VOORZITTER meent dat, indien de firma Dekkers bezwaar in deze bepaling ziet, zij wel met dit bezwaar zal komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 131