142
3i MAART 1920.
„hebben wij de eer U in overweging te geven ons te mach
tigen mei het Staatsboschbeheer eene daartoe strekkende oyer-
„eenkomst aan te gaan en ons daarvoor een crediet te ver
teenen van f1500.
De heer MEIJVIS bespreekt de wijze van werkverschaffing
en wijst er op dat een loon van f 3 per dag in dezen tijd
niet voldoende is. De werkzaamheden mogen niet verricht
worden ten koste van het loon.
De heer HORNIX juicht het toe, dat iets gedaan wordt
in deze richting. Het wil spr. echter voorkomen dat het
werk in den Belcrumpolder voor de gemeente voordeeliger
zou zijn. Spr. vraagt of burgemeester en wethouders ook
hier aan gedacht hebben.
De heer KORTEWEG zegt, dat waar de gemeente toch
een bedrag beschikbaar moet stellen, hij niet begrijpt,
waarom het terrein aan den Wilhelminasingel niet wordt
opgehoogd.
De VOORZITTER zegt, dat zich moeilijkheden hebben
voorgedaan daar de werkloozen slechts één dag gedeeltelijk
hebben gewerkt en thans niet meer bereid zijn dit te doen.
Met de Houtvesterij zijn onderhandelingen daarover gevoerd
en tenslotte was het gelukt een terrein van 10 H.A. ter
ontginning te krijgen. Viervijfde gedeelte der kosten worden
door het Rijk gedragen. Den eersten dag, dat de arbeiders
naar het terrein, dat nabij Gilze-Rijen is gelegen, gingen,
hebben de arbeiders, ook doordat zij moesten loopen, slechts
f 0.70 tot f 1.50 kunnen verdienen. Den volgenden dag
weigerden zij te gaan. Nadere besprekingen met den heer
Tutein Nolthenius over deze kwestie hebben plaats
gehad en het bleek, dat andere arbeiders van f 3 tot f 4
per dag met dit werk kunnen verdienen. Zoo de menschen
uit Oosterhout. Het komt spr. eenigszins voor of de menschen
weinig lust er in hebben en in de tweede plaats wordt het