3i MAART 1920.
143
werk door sommigen die het niet willen als een soort onder-
kruiperswerk aangemerkt. Nieuwe onderhandelingen met den
heer Tutein Nolthenius van de Houtvesterij, die de
zaak met groote voortvarendheid heeft behandeld, en den
Directeur van de Arbeidsbeurs hebben tot resultaat gehad
dat een nieuwe poging zal worden aangewend om deze werk
verschaffing te doen slagen. Spr. meent dat een loon van
f 3.per dag geen hongerloon is. Er is geen sprake van
dat van overheidswege getracht wordt het werk op een goed-
koope manier gedaan te krijgen. Aan den Belcrumpolder
kunnen nog geen werkzaamheden worden verricht in ver
band met het plan-B o u m a n. In een volgende vergadering
zal de raad daarover een uitspraak hebben te doen, indien
de heer B o u m a n althans niet op het laatste oogenblik
opnieuw met nieuwe berekeningen komt. Een verhooging van
het terrein aan den Wilhelminasingel zal op deze manier
enorm veel geld kosten. De arbeiders zijn daarvoor niet
geschikt.
De heer ZIJLMANS begrijpt niet wat men voor heeft met
het plan-B o u m a n, Hij meent dat daarop ook niet alles kan
blijven wachten.
De VOORZITTER meent dat de heer Z ij 1 m a n s een
open deur intrapt, daar B. en W. niets anders wenschen dan
de zaak zoo gauw en goed mogelijk op te lossen.
De heer ZIJLMANS zegt dat hij het onnoodig vindt steeds
weer met dat plan te wachten.
De heer MEIJVIS vraagt of het mogelijk is dat het loon
verhoogd wordt.
De VOORZITTER zegt dat daarvoor overleg met de
Houtvesterij moet plaats hebben. Spr. geeft in overweging
de zaak nog eens aan te zien en eerst de kwestie nog eens
te onderzoeken.