144 3i MAART 1920. De heer HAALMAN meent dat de wijze waarop de werk verschaffing plaats heeft niet juist is. Hij gelooft dat op deze wijze den arbeiders in de schoenen geschoven kan worden dat zij niet willen werken. Maar zij moeten in de gelegenheid worden gesteld een behoorlijk loon te verdienen. Er wordt weieens gezegd dat werkloozen die een gulden of twaalf per week uitgekeerd krijgen, niet gemakkelijk voor f 17 of f 18 per week aan het werk zijn te krijgen. De heer MOLL Van allen grond ontbloot. De heer HAALMAN blijft er bij dat de menschen geen behoorlijk loon hebben. Daaraan moet worden tegemoet gekomen. Het werk dat zij moeten verrichten is zeer zeker zwaar te noemen. De VOORZITTER betoogt nogmaals dat arbeiders uit Oosterhout bij dit werk f 3 tot f 4 per dag verdienen. Hij zal de kwestie evenwel nog eens onderzoeken. De heer HAALMANWerkverschaffing mag niet ont aarden in exploitatie. De VOORZITTER Dat gebeurt niet. De heer HAALMAN meent toch dat het Rijk aldus op goedkoope wijze grond laat ontginnen, waartegenover de VOORZITTER verklaart dat dit absoluut onjuist is. De heer F. SCHRAUWEN meent ook dat het werk veel te slecht betaald wordt. Een loon van 70 cent per dag is veel te weinig. Indien zij het werk beter zullen kennen, zal het loon misschien f 1.40 worden en ook dat is nog veel te weinig. Het zijn niet allen geschoolde arbeiders die aan het werk moeten deelnemen. De VOORZITTER zegt dat de kwestie der werkverschaf-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 144