14
3 FEBRUARI 1920.
zooveel mogelijk spoed moest worden betracht en deze op
de eerstvolgende agenda moest worden geplaatst. De raad
is dan natuurlijk vrij of hij deze regeling nu al dan niet
wil behandelen of tot een latere vergadering uitstellen.
Spr. wijst erop, dat er een viertal amendementen op de
regeling zijn ingekomen, waarvan een nog hedenmorgen, en
burgemeester en wethouders zouden over deze gaarne schrif
telijk rapport uitbrengen. Spr. kan deze amendementen niet
onmiddellijk laten behandelen, daar hij op het oogenblik
niet kan nagaan, wat daarvan bij aanneming de gevolgen
zouden zijn. Spr. heeft natuurlijk geen bezwaar de regeling
nu te behandelen, maar wanneer de raad meent, dat de
amendementen, welke van ingrijpenden aard zijn, moeten
worden aangenomen, zou hij willen verzoeken nadere inlich
tingen van burgemeester en wethouders af te wachten om
trent den inhoud dier amendementen.
De heer ZIJLMANS wijst er op, dat een behandeling op
dit oogenblik aanleiding zou kunnen geven tot ellenlange
discussies. Hij zou deze zaak willen aanhouden tot de vol
gende vergadering en de regeling en de moties aan de leden
thuis doen sturen.
De heer GRUIJS herinnert er aan reeds bij vorige gelegen
heden op de behandeling van dergelijke zaken te hebben
gewezen. Hij herhaalt thans, wat hij reeds zoo vaak heeft
gezegd, dat dergelijke zaken, alvorens ze in de raadsverga
dering komen, eerst in de afdeelingen moeten worden be
handeld, daarna een schriftelijke behandeling en tenslotte in
de openbare vergadering. De wijze, waarop thans weder
beslissingen zouden kunnen worden genomen, daaraan kan
spr. zijn medewerking niet verleenen. Spr. geeft in overwe
ging het voorstel in de volgende vergadering te behandelen,
maar eerst in de afdeelingen.
De heer F. SCHRAUYVEN sluit zich aan bij de woorden
van den heer Gr u ijs. Het verheugt hem, dat de voorzitter