31 MAART 1920. aangaan eener overeenkomst met de N. V. Nederlandsche Groenten- en Vruchtendrogerij, in zake de afrekening van geleverde electriciteit, luidende als volgt ,,In Uwe vergadering van 14 November 1919, kwam ter „tafel een prae-advies van ons college op het adres van de „N. V. Nederlandsche Groenten- en Vruchtendrogerij alhier, „om vergoeding van de door haar geleden schade wegens „geleverde electriciteit in verband met de nagenoeg alge- „heele stopzetting van haar bedrijf, tengevolge van veranderde „omstandigheden (schorsing van vijandelijkheden tusschen „Europeesche mogendheden). ,.In dit prae-advies stelden wij U voor aan de N. V. uit „te betalen als vergoeding voor het tijdvak van het begin „der stroomlevering (16 November 1918) tot 1 September „1919 een bedrag van f 44546.281/2 en ons tevens te mach- „tigen met de N. V. eene overeenkomst aan te gaan voor „verdere stroomlevering berekend op de basis als in het „prae-advies was aangegeven. „In Uwe vergadering van 12 December 1919 kon dit voor stel evenwel geene meerderheid vinden zoodat het geschil „hierdoor is hangende gebleven. „Op grond van art. 8 der overeenkomst betreffende de „levering van electrischen stroom zou alsnu door scheids- lieden moeten worden beslist in hoever de door de N. V. „geformuleerde vordering al of niet rechtmatig is te achten „en zoo neen welke vergoeding haar alsdan toekomt. „Eene daartoe strekkende aanwijzing door de directie der „vennootschap kwam bereids bij ons college in. „Ten einde het geschil tot oplossing te brengen is de „kwestie andermaal in de gascommissie behandeld en heeft „eene conferentie plaats gehad tusschen den voorzitter dier „commissie en de directie der vennootschap waarvan het „resultaat is, dat de directie haar standpunt handhaafde „maar om een einde aan de zaak te maken, alsnog accoord „zou gaan met het oorspronkelijk door ons college gedane

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 156