3i MAART 1920. „uit de overgelegde begrooting van hoe veelheden ondergeteekende alleszins is gebleken, dat het aanvaarden van de aan bieding van de Int. Gewapend Betonb. „voor de Woningvereeniging zeer voor- „deelig was. „Wij kunnen dan ons ook niet vereenigen met „de zienswijze, als zou eene aanbesteding in dit „geval de kans gegeven hebben op de financieel „meest voordeelige uitkomsten. „Het zal U toch niet onbekend zijn, dat juist bij „publieke of bij onderhandsche aanbestedingen „geregeld praktijken worden toegepast, die vaak „den principalen zeer veel geld kosten. „Dit klemt te meer, wanneer het een aanvraag „geldt waarvoor slechts enkele firma's in aanmer king kunnen komen en die bij elkander worden „gebracht doordat zij op het werk zelf te voren „grondboringen moeten doen. De redeneering van „den interpellant, die in den tegenwoordigen tijd „nog de meening verkondigt, dat een publieke of „onderhandsche aanbesteding „a priori" de meest „voordeelige uitkomsten oplevert, is dan ook in derdaad totaal onhoudbaar. Ter illustratie kan „nog dienen, dat de aanbesteding van den boven bouw der woningen een publieke aanbesteding „is geweest, waaromtrent wij vernamen, dat door „een groep aannemers onderling een opzet was „gemaakt tot een bedrag van f 10.000. „Het bedrag der aannemingsom van de fundee- „ringswerken bedroeg niet f 150.000, doch „f 143-500. „Hoe twee deskundigen geen van beiden in het „bezit van behoorlijke gegevens, bijv. van de diepte „waarop ieder der 2400 palen door de N. V. „Gewapend Betonbouw is gerekend, kunnen be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 166