3i MAART 1920. „weren, dat de aannemingsom te hoog is, blijft „voor ons een raadseldoch vestigt den indruk „dat bedoelde deskundigen zich door andere dan „zakelijke motieven hebben laten beïnvloeden en „derhalve als partijdig gewraakt kunnen worden. „Verder zij hier medegedeeld, dat de begrooting .„van het werk door een onpartijdig deskundige „onzentwege vóór het verleenen van de opdracht „onderzocht, nagerekend en zeer billijk bevonden is. ad. 5. „Het is een feit, dat de bedrijfsleider van de stoom- timmerfabriek van den heer van Groenendael „aan enkele aannemers van den bovenbouw offerte „heeft gemaakt voor de uitvoering van het tim- „merwerk der woningen. „Dat zulks de aannemingsom met een bedrag „van f 12000 onnoodig zou hebben verhoogd, is „onjuist, aangezien de laagste inschrijver voor het „werk de heer E. W. van d e r W a g t uit Nij- megenaan wien het werk ook is opgedragen, „die offerte niet heeft ontvangen en het dus is „uitgesloten, dat zijn aannemingsom beinvloed is „door de offerte van de fabriek van den heer „van Groenendael. De betreffende verkla ring van den heer van der Wagt laten wij „hier in afschrift volgen „Den Weledelen heer Chr. H. Stulemeijer „Voorzitter der R. K. Bouwvereeniging „B r e d a. „Weledele heer „Ingevolge uw verzoek heb ik de eer U mede te „deelen, dat ik voor of tijdens de aanbesteding „voor den bouw van 206 woningen voor rekening „der R. K. Bouwvereeniging gevestigd te Breda, „noch direct noch indirect van de fabriek van den „heer van Groenendael een prijsopgaaf

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 167