3i MAART 1920. 17 r was aanbesteed en daarna werd opgedragen zoodat de prijs goed controleerbaar was. 4e. „De opdracht door de gemeente Tiel van verschillen de gewapend betonwerken voor hare gasfabriek". Spr. meent, dat dit geval voor de gemeente zeer te laken is. Zeer waarschijnlijk zullen er andere omstandigheden in het spel zijn. Voortgaande drukt spr. er zijn verwondering over uit, dat burgemeester en wethouders over deze zaak geen oordeel hebben geveld. Spr. vervolgt zijn opmerkingen op het schrijven van de R. K. Bouwvereeniging en haalt aan zijn derde vraag Deze luidde „Op welken grond eene als sub B genoemde aanbesteding, „die naar de meening van den interpellant de kans heeft op „de financieel meest voordeelige uitkomsten, is vermeden". Het antwoord op deze vraag luidde „ad. 3. De gronden, die het bestuur der woningbouw- „vereeniging „St. Joseph" hebben geleid tot het opdragen „van het fundeeringwerk aan de N.V. Gewapend Betonbouw, „zonder voorafgaande publieke of onderhandsche aanbeste ding, zijn vele en wel „I. Dat het bestuur van meening was, dat het hier een „bijzonder systeem van fundeering betrof hetwelk hier in de „omgeving nog nimmer was toegepast". Spr. merkt op, dat ook andere maatschappijen deze fun deering hebben toegepast. Hij wijst op andere maatschappijen met meerdere ervaring dan de Internationale Bredasche Betonmaatschappij, die een zelfde zaak vroeger eens opdroeg aan de firma Broeks te Tilburg. Hieruit blijkt wel dat ook andere firma's deze fundeering kunnen maken. „II. Dat hiervoor een outillage noodig was, welk geen „enkele andere haar bekende gewapend betonfirma in die „mate bezit, dat te verwachten was, dat het werk zonder „vertraging met den meesten spoed zou worden uitgevoerd. „Ter toelichting kan ik U mededeelen, dat gedurende de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 171