31 MAART 1920.
De heer HAALMAN herinnert aan hetgeen hij in een
vorige vergadering heeft gezegd betreffende de levering der
paarden ten behoeve van het bedrijf. Door den voorzit
ter is toen openbare aanbesteding toegezegd en deze is dan
ook gehouden. Op den dag der aanbesteding, deelt spr.
mede, bleek dat vier biljetten ingekomen waren. De eerste
inschrijving waS voor 34 cent. Het tweede biljet was een
brief van den heer Uitendaal, die verzocht nadere be
sprekingen in zake de levering der paarden. Bij de opening
van het derde biljet vroeg een der aanwezigen, waarschijnlijk
de betrokkene, dit biljet niet voor te lezen, daar hij zijn prijs
niet wilde opgeven, als er nog besprekingen met den heer
Uitendaal zouden worden gevoerd. Het vierde biljet is
daarop niet meer geopend.
Een tweede aanbesteding is toen uitgeschreven welke
Vrijdag is gehouden. Toen bleek, dat de heer Uitendaal
had ingeschreven voor 28 cent en de heer van Opstal
voor 25 cent. Hoewel laatstgenoemde de laagste inschrijver
was, heeft spr. gehoord, dat de gunning aan den heer
Uitendaal heeft plaatsgehad. Spr. weet niet of dit juist
is en stelt daarom tot burgemeester en wethouders de vol
gende twee vragen
1. Is het juist dat de levering van de paarden voor de
te exploiteeren gemeentetram is opgedragen aan den
heer Uitendaal tegen 28 cent per af te leggen
Kilometer, niettegenstaande de heer C. van Opstal
te Ginneken had ingeschreven voor een prijs van 25
cent per Kilometer, hetgeen direct de gemeente meer
zal kosten per dag 531 maal 3 cent is f 15.93» terwijl
dit bedrag later als de tram over het gedeelte
ParkstraatMarkt Ginneken—Baronielaan zal rijden
nog aanmerkelijk hooger zal worden.
2. Zoo ja. Zijn burgemeester en wethouders dan bereid
aan den raad mede te deelen, welke redenen hen
ertoe hebben geleid om de levering niet op te dragen