182
31 MAART 1920.
De VOORZITTER ontkent dit laatste allerminst, doch
zegt in openbare zitting geen nadere mededeelingen te kun
nen doen.
De heer HAALMAN verklaart dat hij juist een verklaring
in openbare zitting wenscht, daar geheel Breda moet weten
hoe deze zaak zit.
De VOORZITTER zegt dat deze zaak zeer serieus behan
deld is. Burgemeester en wethouders hadden het recht van
gunning.
De heer KANTERS betoogt dat, als hij de gunning zou
moeten hebben doen, hij ook de flinke firma Ui ten daal
zou gekozen hebben. Die firma is grooter dan van Opstal
en bezit meer paarden.
De heer KORTEWEG zegt niet te begrijpen, waarom een
dergelijke beslissing is genomen, daar de contracten voor
de beide firma's toch hetzelfde zouden zijn.
De VOORZITTER Er bestaat nog iets van „goedkoop
is duurkoop."
De heer HAALMAN zegt niet van plan te zijn hiermede
genoegen te nemen. Hij wenscht voldoende m itiveering,
waarom de gunning heeft plaats gehad niet aan van Op
stal maar aan Uitendaal. Geheel Breda heeft recht dit
te weten. Als raadslid is hij verplicht rekenschap te vragen
van de bedragen, die de raad toestaat.
De heer ZIJLMANS geeft in overweging de zaak in ge
heime vergadering verder te behandelen.
De VOORZITTER zegt na afloop van de openbare ver
gadering in besloten zitting gaarne nader de zaak te doen
bespreken,
De algemeene beschouwingen worden gesloten.