3i MAART 1920. 183 Art. 3. De heer BOGMANS vraagt wat bedoeld wordt in de alinea „Indien noodig wordt hij bijgestaan door tijdelijk per soneel, enz." Is het geheele pe-soneel tijdelijk, ook de conducteurs? De VOORZITTER zegt dat burgemeester en wethouders de zaak in handen hebben en dat de benoemingen in hun handen liggen. Er is besloten tot een tijdelijk bedrijf zoodat alles tijdelijk is. Art. 4. De heer KORTEWEG vraagt of in verband met deze be paling de directeur, die benoemd is, wel directeur mag zijn met het oog op de gemeentewet. De VOORZITTER zegt, dat het hier geen levering betreft, welke zich met de benoeming niet zou verdragen. De zaak is nauwlettend overwogen. Art. 9. De heer ZIJLMANS vraagt of het mogelijk is, dat deze gegevens ook aan den raad overgelegd worden, daar het hier een nieuw bedrijf betreft. De VOORZITTER zegt dat hij dit zal overwegen. Art. 14. De heer HORNIX vraagt of het niet wenschelijk is een limiet te stellen. De VOORZITTER meent dat het een kwestie van ver trouwen is, en zegt dat het moeilijk is een bepaald bedrag vast te stellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 183