i 1 3i MAART 1920. 187 :el te o te zien. li in e r s, e r, v e- 0 o- 1 e 1, :om- zal elde ning k over :had opt, el ijk De heer BOGMANS vraagt hoe het zit met het tijdelijk personeel. De VOORZITTER antwoordt dat ook hierover overleg wordt gepleegd met de directeuren. Spr. durft er thans niet op te antwoorden. Mevr. NEVE dringt op spoed aan en vraagt of de uit- keering vóór Paschen kan geschieden. De VOORZITTER kan geen toezegging doen. Ook kan niet aan een aparte groep een uitkeering gedaan wor den zooals door den heer Clement gevraagd wordt. Een algemeen besluit zal moeten worden genomen. De heer A. SCHRAUWEN meent, dat aan de vast aangestelden de uitkeering toch wel kan geschieden. 2. De heer HAALMAN vraagt naar het prae-advies in zake het stedelijk muziekcorps. Hij meent dat de zaak urgent wordt. De VOORZITTER zegt dat het in de laatste vergade ring van burgemeester en wethouders een onderwerp van bespreking heeft uitgemaakt, maar dat telkens be langrijker zaken moeten voorgaan. 3. De heer HAALMAN wijst er op dat het Werklieden- reglement nog steeds in het laatste stadium van voor bereiding schijnt te verkeeren. De VOORZITTER sluit de openbare vergadering. van zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 187