198
28 APRIL 1920.
14. Adres van de hoofdagenten van politie, verzoekende
hun een salaris toe te kennen, zooals voor de ambtenaren
is vastgesteld, welke in groep VII van de salarisverordening
der gemeenteambtenaren zijn ingedeeld.
De VOORZITTER stelt voor, dit adres in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen om prae-advies.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
15. Adres van het bestuur der afdeeling Breda van den
Nederlandschen Bond van Overheidspersoneel „St. Paulus",
daarbij verzoekende tot eene spoedige behandeling van de
nieuwe loonregeling over te gaan.
Bij dit punt van de agenda wil de heer F. SCHRAUWEN
op spoed aandringen en waar dit adres van Roomsch Ka
tholieke zijde uitgaat, zal men spr. niet van partijbelang
kunnen beschuldigen, wanneer hij hierop aandringt.
De VOORZITTER vindt het zeer juist, dat de heer F.
Sc h rauwe n, afgezien van elk partijbelang, in deze aan
gelegenheid op spoed aandringt. Ook het college van Burge
meester en Wethouders is doordrongen van het idee, dat
deze loonregeling spoedig moet komen Het totstandkomen
dezer regeling is echter vertraagd, omdat het college de
collectieve arbeidsovereenkomst wenschte af te wachten,
welke naar men dacht niet lang op zich zou doen
wachten. Deze overeenkomst zou voor de te treffen regeling
een goede grondslag zijn. Het is echter gebleken, dat het
nog wel eenigen tijd zal duren, voordat die collectieve over
eenkomst tot stand komt. Daarom zal het college thans
overgaan tot de voorbereiding dezer loonregeling, in de hoop,
dat de collectieve arbeidsovereenkomst intusschen nog tot
stand komt.
Het komt den heer F. SCHRAUWEN voor, dat het door
den voorzitter opgegeven motief onjuist is. De collec-