prae- aan- bestaat ft ge wordt zonder op het fing van stichten evende 3037 aange- an bur- Spr. ruimte oestrijdt komen de per- ^an den krijgen, en heel andere ruimte, en 17, iets van ebouwd ng mee et prae- 3 FEBRUARI 1920. 19 Voorts wijst spr. op het belang voor de gemeente bij den bouw van dit theater. Met warmte beveelt hij den leden aan de ontheffing op art. 14 te verleenen. De heer CLEMENT sluit zich volkomen aan bij hetgeen de vorige spr. heeft gezegd. Hij wijst er nog op, dat deze kwestie zoolang in behandeling is, sinds 8 November en dat in den winter, wanneer er zoo'n werkloosheid is. De heer GRUIJS brengt den heer H o r n i x hulde voor de wijze, waarop hij den toestand heeft uiteengezet. Hem is hetzelfde gebleken. De bouw van dit theater zal er veel toe bijdragen om een leelijk gat weg te krijgen. De heer ZIJLMANS zegt, dat hij, na de uitvoerige uiteen zetting van den heer H o r n i x, weinig meer heeft op te merken. Spr. meent evenwel, dat de enkele bezwaren, die er nog mochten zijn, gemakkelijk kunnen worden weggenomen. Ook hij meent, dat dit geval niet te vergelijken valt met dat van de Hanzebank. Spr. verklaart te zullen stemmen vóór het verleenen van ontheffing. De heer CERUTTI meent, dat de toepassing van art. 14 vaak een belemmering van de vrijheid en een verkorting van het eigendomsrecht is. Ook de heer Smits was daarvan een tegenstander. Herhaaldelijk zegt spr. moet de raad uitspraak doen over deze kwesties en daarbij komt het gevaar op, dat deze in verband worden gebracht met per soonlijke kwesties. De heer ZIJLMANS Daar kom ik tegen op. Dat is niet waar. De heer CERUTTI zegt, dat hij alleen wil wijzen op de toepassing en hij vraagt of het niet tijd wordt, dat er een wijziging komt in art. 14.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 19