28 APRIL 1920. 205 Zonder bedenking wordt besloten aan adressant de gevraagde ontheffing toe te staan onder de vol gende voorwaarden a. dat geene verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel b. dat op de geheele open ruimte, op de teekening aan gegeven, niets worde gebouwd of opgericht c. dat niet hooger worde gebouwd dan op de teekening is aangegeven d. dat de werkplaats en houtloods niet van bestemming veranderen en nimmer geheel of gedeeltelijk tot woning worden ingericht of gebruikt e. dat ter voldoening aan art. 5 der woningwet eene teekening, ingericht volgens art. 99 der bouwveror dening, aan burgemeester en wethouders ter goed keuring worde aangeboden f. dat, wanneer binnen zes maanden na de dagteekening van dit besluit van de verleende ontheffing geen ge bruik gemaakt is, deze zal ophouden van kracht te zijn en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer voorwaarden de verleende ontheffing vervalt. 25. Schrijven van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant, begeleidende een door hen ontworpen besluit tot herziening van de jaarwedden der wethouders van de gemeenten in deze provincie. De VOORZITTER merkt op, dat zooals de raad gezien heeft de Gedeputeerde Staten de jaarwedden voor de wethouders in deze gemeente berekend hebben naar 30 van de minimum jaarwedde van den burgemeester. Dit trac- tement hangt echter thans nog in de lucht, doch spr. denkt dat het wel spoedig zal worden vastgesteld. Het voorstel van Gedeputeerde Staten komt vrijwel overeen met- hetgeen dienaangaande bij de begrooting voor 1920 besproken is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 205