r
k
208 28 APRIL 1920.
De VOORZITTFR antwoordt hierop, dat dit thans niet
behandeld kan worden, dit hoort meer thuis bij de begrooting.
De heer HAALMAN merkt op, dat de voorzitter
thans zegt, dat men hiermede moet wachten tot de behan
deling van de begrooting. Komt men er bij die gelegenheid
mee aan, dan zegt de voorzitter, dat men het drie
maanden vroeger had moeten voorstellen.
De VOORZITTER stelt voor, tot stemming over te gaan
eerst over het voorstel van Gedeputeerde Staten en vervol
gens over het voorstel om aan de Gedeputeerde Staten een
bedrag van f 3000.als jaarwedde voor te dragen. Wordt
dit laatste voorstel aangenomen en gaan Gedeputeerde Staten
hiermede niet accoord, dan kan aan dit college een midden
weg van f 2500.voorgedragen worden.
De Wethouders verlieten gedurende de beraadslaging de
zaal.
Het voorstel van Gedeputeerde Staten, alsnu in stemming
gebracht, wordt verworpen met 10 tegen 8 stemmen.
Tegen stemden mevrouw Neve-Reintjes en de heeren
G r u ij s, M e ij v i s, Haaiman, K o r t e w e g, van Dij k,
Cerutti, Zijlmans, F. Schrauwen en Kanter s.
Vóór waren de heeren Hornix, Bogmans, van
Groenendael, Kluft, Clement, Martens, Loo-
mans en A Schrauwen.
Het voorstel om aan de Gedeputeerde Staten een bedrag
van t 3000.als jaarwedde voor te dragen, wordt vervol
gens in stemming gebracht en aangenomen met 10 tegen
8 stemmen.
Voor stemden mevrouw Neve-Reintjes en de heeren
G r u ij s, M e ij v i s, Haaiman, Clement, Martens,
v a n D ij k, Cerutti, F. Schrauwen en Kanter s.