•,214 28 APRIL 1920. bovenbewoners zeer lastig. De quaestie, dat de bewoners er gaarne willen blijven wonen, zal ten minste ten deele ook wel schuilen in den heerschenden woningnood. Al vroeg de gemeente f 300.meer, zouden zij wellicht toch nog blijven, omdat zij geen andere woning kunnen vinden. De VOORZITTER merkt op, dat de heer C e r u 11 i, als raadslid, mede verhuurder is. Als er klachten zijn, ligt het toch niet op den weg van den verhuurder, deze te berde te brengen. Dit kan aan den huurder worden overgelaten. De heer CERUTTI vraagt, of de huurders het weten, dat de huren verhoogd zullen worden. De VOORZITTER zegt, dat de huurders toch de gelegen heid hadden klachten in te dienen. De heer KORTEWEG vindt de voorgestelde huurprijzen nog veel te laag. Men zou gerust f 400.— kunnen vragen. De VOORZITTER meent, dat de raad over het algemeen ook van oordeel is, dat het voorgestelde een zeer clemente huur is. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 30. Voorstel van burgemeester en wethouders tot pu- blieken verkoop voor afbraak van het bestaande houten veilingsgebouw van groenten en fruit en tot wijziging der overeenkomst met de R.K. Baroniesche Tuinbouwvereeniging, luidende als volgt ,,Bij raadsbesluit van 28 Juni 1918 goedgekeurd door ,,heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant den 30en „Juli d.a.v., G n°. 72, werd aan de Baroniesche Tuinbouw vereeniging, alhier, voor het houden van groenten- en fruit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 214