22o 28 APRIL 1920. zeldzaamheid meer zijn, doch regel worden. Het gevolg daarvan zal zijn, dat die menschen niet alleen eene hoogere huur maar ook meer belasting zullen moeten betalen. Daarom wil spreker eene andere regeling en stelt hij voor te bepalen, dat geheven zullen worden 50 opcenten op de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde de som van f200.niet te boven gaat, 55 opcenten op de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde be draagt meer dan f200 -, doch ten hoogste f300.60 op centen op de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde bedraagt meer dan f 300.doch ten hoogste f350.70 opcenten op de aanslagen van hen, voor wie belastbare huurwaarde bedraagt meer dan f350.doch ten hoogste f400.80 opcenten op de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde bedraagt meer dan f400.— doch ten hoogste f450.90 opcenten op de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde be draagt meer dan f 450.doch minder dan f 500 100 opcenten op de aanslagen van hen, voor wie de belast bare huurwaarde f 500.of meer bedraagt. De heer ZIJLMANS is tegen de progressie. Waar moet het op den duur heen, als op alles progressie wordt toege past. Spreker zou willen vragen, om wat minder uitgaven te doen in plaats van de belastingen maar steeds op te drijven. De heer FEBER kan niet accoord gaan met de opvatting van den heer H o r n i x, wat betreft de uitlegging van art. 247 der gemeentewet. En wat het bezwaar van den heer Z ij 1 m a n s betreft, 'om de uitgaven te verminderen, in plaats van de belastingen op te drijven, deze opmerking gaat eenvoudig langs spreker heen. Herhaaldelijk is van deze zijde gewaarschuwd dat men rekening moet houden met het evenwicht tusschen de inkomsten en de uitgaven, doch men stoort er zich niet aan. Spreker werpt dus te dien opzichte alle verantwoordelijkheid van zich af.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 220